-
1 erom
1 [eromheen] around it 〈 enkelvoud〉 /them 〈 meervoud〉 ⇒ round (about) it 〈 enkelvoud〉 /them 〈 meervoud〉2 [met betrekking tot verwisseling/ruil; met betrekking tot een doel] for it 〈 enkelvoud〉 /them 〈 meervoud〉3 [met betrekking tot een object van denken/voelen] 〈zie voorbeelden 3〉4 [met betrekking tot een beweegreden] for it ⇒ on account of/because of it 〈 enkelvoud〉 /them 〈 meervoud〉♦voorbeelden:als hij erom vraagt • if he asks for it3 denk je erom? • you won't forget, will you?ik lach erom • I couldn't care less4 〈 pregnant〉 hij doet het erom • 〈 altijd〉 he does it on purpose; 〈 een keer〉 he's doing it on purpose¶ het gaat erom dat … • the thing is that … -
2 erop
♦voorbeelden:met alles erop en eraan • with the works; 〈kleding e.d.〉 in full feather; 〈 baby〉 with everything it should haveerop staan • insist on ithet zit erop • that's it (then)erop los leven • live it up -
3 eronder
1 [onder het genoemde] under it 〈 enkelvoud〉 /them 〈 meervoud〉 ⇒ underneath (it 〈 enkelvoud〉 /them 〈 meervoud〉), below it 〈 enkelvoud〉 /them 〈 meervoud〉2 [met betrekking tot ondergeschiktheid/onderworpenheid] 〈zie voorbeelden 2〉3 [ingedeeld bij het bedoelde] there4 [met betrekking tot een zich bevinden] there, among them5 [met betrekking tot een oorzakelijke betrekking] as a result of/because of it ⇒ under it♦voorbeelden:1 hij zat op een bank en zijn hond lag eronder • he sat on a bench and his dog lay underneath/under it(iemand) eronder houden • hold (someone) down3 hoort dat eronder? • does that belong there/in that category? -
4 ervoor
2 [voor het genoemde in volg-/rangorde] before (it)3 [met betrekking tot een bestemming/oorzaak; ten behoeve van] for it5 [in de plaats van] for it 〈 enkelvoud〉 /them 〈 meervoud〉 ⇒ instead (of it 〈 enkelvoud〉 /them 〈 meervoud〉)♦voorbeelden:2 dat was ervoor, niet erna • that was before, not after(wards)3 hij heeft geen gevoel ervoor • 〈 geen gevoelsvermogen bezittend〉 he has no feeling for it; 〈 niet ontvankelijk〉 he is not sensitive to itdat dient ervoor om … • that is for …, that serves to …hij moet ervoor boeten • he will pay for it/thishij streed ervoor om hun lot te verbeteren • he strove to improve their lotervoor zorgen dat … • see to it that …het ervoor houden • take it for (something else)wat krijg ik ervoor? • what will I get for it?zoals de zaken ervoor staan • as things stand -
5 erbij
♦voorbeelden:1 is het supplement erbij? • is the supplement with it?2 ik blijf erbij dat … • I still believe/maintain that …zout erbij doen • add salt〈 figuurlijk〉 hoe kom je erbij! • the very idea!, what can you be thinking of!het erbij laten • leave it (at that/there)¶ je bent erbij • your game/number is uphet kan hem niet schelen hoe hij erbij loopt • he doesn't care what he looks like -
6 erdoor
♦voorbeelden:1 al regent het nog zo hard, ik moet erdoor • no matter how hard it's raining, I have to go out in itdie saaie zondagen, hoe zijn we erdoor gekomen? • those boring Sundays, however did we get through them?¶ ik ben erdoor • 〈 geslaagd〉 I've passed; 〈 heb niets meer in voorraad〉 I've got no more of it/them 〈enz.〉 lefteen motie erdoor krijgen • get a motion throughik wil erdoor • I'd like to get past/through -
7 erlangs
♦voorbeelden:wil je deze brief even op de bus doen als je erlangs komt? • could you pop this letter in the (post-)box when you're passing?hij wil erlangs • he wants to get past -
8 eromheen
-
9 erover
-
10 ertegen
♦voorbeelden:ertegen vechten • fight (against)/oppose it -
11 ertegenop
♦voorbeelden: -
12 ertussendoor
1 [met betrekking tot een doorgang] through (it 〈 enkelvoud〉 /them 〈 meervoud〉 ), between (it 〈 enkelvoud〉 /them 〈 meervoud〉 )2 [met betrekking tot een vermenging] mixed in♦voorbeelden:3 dat kunnen wij wel even ertussendoor doen • we can do that in the meantime 〈 tussen twee andere dingen〉; we can do that as we go along 〈 tijdens andere bezigheid〉 -
13 blz.
-
14 erachter
♦voorbeelden:¶ ben je erachter? • (have you) got it? -
15 eraf
-
16 erboven
♦voorbeelden:1 hij staat erboven • he's above that, that's beneath him -
17 erdoorheen
♦voorbeelden:1 ik heb zoveel werk, ik weet niet hoe ik erdoorheen moet komen • I have so much work I don't know how I'll get through it -
18 erin
2 [in bed] in(to) (bed)3 [in huis] inside♦voorbeelden:ik zal erin slagen • I will succeederin kruipen • crawl/creep in(to bed)3 kom erin! • come inside! -
19 ermee
♦voorbeelden:wat doen we ermee? • what shall we do about/with it?je hebt jezelf ermee • you're the one who'll sufferje zit ermee • you're stuck with it -
20 erna
♦voorbeelden:dat komt erna • that comes afterwards/later
См. также в других словарях:
Dutch conjugation — Dutch grammar series Dutch grammar Dutch verbs Dutch conjugation t kofschip T rules Dutch nouns Dutch declension Gender in Dutch grammar Dutch orthography Dutch dictionary IJ Dutch phonology … Wikipedia